Erfenis van stilte
Gedichten uit een ongeopend testament
(in schrijfproces)
-
Deze bundel vertelt het verhaal van een jeugd waarin stem geen plek had.
Van huizen waar stilte de regels bepaalde, en van een kind dat leerde kijken in plaats van spreken.
Erfenis van stilte is een terugkeer naar dat verleden —
niet als klaagzang,
niet om te verwijten,
maar om te begrijpen.
Het is poëzie over pleeggezinnen, breuklijnen, verlangens, gemiste handen,
jeugdtrauma, onveiligheid huiselijk geweld,
en het erfstuk dat Kevin zonder keuze ontving:
de erfenis van generaties zwijgen.
De gedichten leggen bloot wat jarenlang verborgen bleef
en vormen zo de eerste beweging van heling:
het openen van een stem die te lang heeft gezwegen.
(Concept cover)
De bundel van pijn, oorsprong en ontwrichting
selectie representatieve gedichten uit:
Erfenis van stilte
-
Welp
Een kleine vos —
opgejaagd door het woekerende vuur
van zijn thuis: het bos.
Pijn, verdriet en leed maken het stil.
Geen piep, geen kreun.
Blaren en zweren,
krabben aan wat niet geneest —
liefde van ouders,
het grote gemis.
Opgejaagd, verstoten, opgesloten.
achter de aardse muren van zijn hol.
Laat het welp tranen,
niet gezien, ongehoord.
Onder aarde en as hoopt het welp
op thuiskomst in het licht.
— Kevin Koolhoven
Het besef
Ogen trekken wijd open,
verbluft van schrik.
Een koud, oud hol —
warmte en licht die er niet meer is.
Word ik wakker
op een vreemde plek.
Het hoofd daalt verslagen neer.
Alles wat ik ken
is ver weg.
Bestaan — levend
op een wereld als historisch graf.
Pootafdrukken zichtbaar gezet
in het zwarte as —
een nagedachtenis van wat was.
Blaren onder poten
laten het as branden,
de herinnering
aan het echte dat was.
Geconfronteerd met pijn en strijd,
aan het hart en lijf,
dwaalt het welp
door een grimmige, afgebrande vlakte.
Verlaten — leeg.
Zoekend naar menselijkheid.
— Kevin Koolhoven
Dit volgende gedicht raakt aan thema's als
geweld en seksuele uitbuiting.
Lees alleen verder als je je daar op dit
moment veilig genoeg bij voelt.
-
Een oorlog die nooit de onze was
Als de bom barst,
vloeibare liefde —
een giftige walm op de wang.
Vroeg op de morgen, op de gang: een explosie
De rest van de week een oorlog.
In een puin achter gelaten wereld
Liggen slachtoffers overal,
soldaten van een oorlog die nooit de hunne was,
hun stemmen gebroken voor ze konden groeien.
Van stilte op het slachtveld
naar de wielen van koffers over de straat,
dreunend als een kudde wilde paarden,
op reis naar vreemde, waanhuizen.
Binnen — gedaantes zonder zielen,
ogen zonder licht, spiegels gebroken.
Witte verdoving achter gesloten sluiers.
Vloeibaar gif, de verlossing.
Nachten van kreunen,
onder het hout van boven.
Prostitutie — de daad als plicht.
Flessen vallen,
glazen breken.
De vuist waaronder de moeder zwicht.
Stilte.
Gespitste oren.
Krakende trappen.
Vanonder de gleuf:
de onheilspellende mist.
De deur zwaait open,
de kracht blaast mij weg.
Een lieve lach,
een bebloed gezicht.
Moeder zegt dat er niets aan de hand is.
— Kevin Koolhoven
Tweede thuis
Na jaren lang hun liefste — grote, kleine vriend,
bordspellen spelend,
twee minuutjes afstand,
samen naast elkaar geleefd.
Nu door opa en oma
Ineens –
Daar in de achtertuin,
de deur gewezen.
Geschreeuwd als de aarde dat onder je beeft:
“Wat doe jij hier?
Jij bent hier niet meer welkom.
Ga weg,
en kom niet meer terug.”
Onzeker, in gedachten verloren —
wat heb ik fout gedaan?
Felle familieruzies
De nagedachtenis van wat zij zien.
En ik altijd afvragend,
zouden we er over kunnen praten,
Het kunnen oplossen misschien?
Opa en oma —
nooit meer teruggezien.
— Kevin Koolhoven
Spiegelgebed
Spelend de rol van een heilige,
veroordeel ik wat het water weerspiegelt.
De huichelaar in mij.
Als zij die mij droeg.
Mooi in gezicht — mes in de rug.
Nooit liegen — leven in leugens.
Confrontatie — de rug gedraaid.
De vriend — de vijand.
In mij — hun gelijke.
De perfecte creatie,
Gespindeld met pijn.
moeilijkheden in de samenleving.
Verworven in de geest.
-
— Kevin Koolhoven
-
“Gespindeld” – door de auteur gevormd woord,
symbool voor hoe pijn,
groei en bestaan met elkaar zijn vervlochten.
Waarom ik schrijf
Sommige stemmen ontstaan niet uit verlangen, maar uit noodzaak.
Niet omdat iemand iets wil zeggen,
maar omdat zwijgen te zwaar is geworden om te dragen.
Zo is mijn stem ontstaan — niet in rust,
maar uit de echo van overleven.
Ik schrijf niet om herinnerd te worden,
en ook niet om vergeten te raken.
Ik schrijf omdat wat in mij leeft anders geen vorm zou vinden.
Omdat stilte, hoe veilig ze ook lijkt,
altijd iets in zich bewaart dat gehoord wil worden.
Woorden zijn mijn ramen geworden.
Waar ik ooit muren bouwde,
laat taal nu het licht naar binnen.
Elk gedicht is een ademhaling van vroeger —
een poging om te begrijpen wat ooit onbegrijpelijk was.
Ik schrijf niet over pijn,
ik schrijf vanuit haar.
Niet om wonden te tonen,
maar om te laten zien dat er achter elke wond
nog altijd leven klopt.
Mijn poëzie is een getuigenis.
Van een kind dat leerde zwijgen,
van een mens die durfde spreken,
en van de stem die uit die stilte groeide.
Wat ik deel, is niet alleen van mij.
Het hoort toe aan iedereen
die ooit onzichtbaar was,
die zichzelf verloor in het lawaai van huis, school of verleden,
en nu eindelijk durft te fluisteren:
“Ik voel het ook.”
Als mijn woorden iets mogen betekenen,
dan hoop ik dat ze raken —
niet als wond, maar als herkenning.
Dat iemand in mijn regels een glimp van zichzelf herkent,
en de moed vindt om zijn eigen stilte te breken.
Ik geloof dat kwetsbaarheid
niet het einde is van kracht,
maar juist het begin ervan.
En als deze bundel iets nalaat,
laat het dan dit zijn:
dat geen enkel kind, geen enkele mens,
ooit nog hoeft te twijfelen
of zijn pijn er mag zijn.
— Kevin Koolhoven